Afgelopen maart onthulden de archeologen van Urban, in samenwerking met het Museum Kunst & Geschiedenis, een kleine, rechte greppel van 1,30 meter breed op bijna 8 meter lang. De randen van de greppel waren verstevigd met planken die op hun plaats werden gehouden door zorgvuldig uitgelijnde palen. Tijdens de opgraving werden opeenvolgende lagen rijk aan hout en as blootgelegd, samen met talrijke kleinere paaltjes. Alles bij elkaar genomen suggereert het archeologische materiaal dat deze structuur dateert van rond de 19e eeuw. Door stalen naar het dendrochronologisch laboratorium van het KIK te sturen, kan die datering zelfs verder worden verduidelijkt.
De plannen opgesteld door Desaubleaux in 1775 en door Vandermaelen in 1826 geven ons een overzicht van de wijk in die tijd. Die plannen laten verschillende percelen zien, met rijen kleine, rechte grachten. De grachten hadden een intrinsieke band met de textielindustrie, die eeuwenlang haar stempel op de stad drukte. De kanalen waren gevuld met water en waren essentieel voor het wassen van linnen. Na het weven werd het textiel gebleekt voordat het klaar was voor de verkoop. Het water dat door de as werd gefilterd, zat vol met zeepstoffen en werd herhaaldelijk op het linnen gegoten dat in de zon in de weilanden werd gelegd. Dat proces wordt in detail beschreven door Diderot en d'Alembert in hun Encyclopédie, in het artikel over het bleken van linnen (FR).